een kleine aanvulling met de visie van Waite over tarot en allegorieën (uit : The Great Symbols of Tarot A.E. Waite The Occult Review januari en februari 1926)
De meerderheid van de Grote Arcana zijn soms allegorisch en kunnen inj vele gevallen slechts begrepen worden als behorend tot een wereld van symbolen, terwijl enkel andere doctrinaal van karakter zijn, in de zin van de ruwe Christelijke doctrine. De kaarten De Opstanding en De Duivel behoren tot deze laatste klasse.
De Dood aan de andere kant, is een zeer eenvoudige allegorische afbeelding, zoals De Geliefden, Gerechtigheid en Kracht.
De symbolische kaarten, die zo moeten worden genoemd omdat ze niet overeenstemmen met wat we verstaan onder allegorieën zijn : De Gehangene, De zegewagen, de zogenaamde kaart van Matigheid , De Toren, De Ster, De Zon en De Maan, en de kaart die onder verschillende namen voorkomt, waarvan één naam De Wereld is.
Het Rad van Fortuin is schijnbaar van samengesteld karakter en behoort zowel tot de klasse van de allegorieën als van de symboliek; terwijl de Dwaas juist erg moeilijk te classificeren is.
Oppervlakkig lijkt hij terug te voeren tot de klasse waartoe inwoners uit de onderste laag van de bevolking horen, een bedelmonnik of vagebond. Hij stelt de Italiaanse ‘Lazzaroni’ voor, behalve dat hij een portemonnee draagt, alsof hij op weg is door de wereld. Hij wijst hierdoor op de onbeschrijfelijke bendes die de legers tijdens de kruistochten en later, volgden. Hij is de antithese van de Jongeleur, die ten koste van anderen bloeit door een schurkachtige handel te bedrijven of winst te maken door een lage soort van vaardigheden.